bomen2-442x266Er was eens een bosplanter, die samen met zijn zoon een prachtige boomgaard aanlegde.
Er stonden kersenbomen in en appelbomen, dennenbomen en eiken.
Onder de eiken speelden dieren.
De bloemen geurden en de vogeltjes zongen hun blijde liedjes.
Maar op een dag kwam er een duistere figuur.
Hij maakte de bomen wijs dat hij een hypermoderne manier van watervoorziening voor ze had,


waardoor ze water van boven kregen in plaats van beneden.
Eerst meenden de bomen dat ze geen waterleiding nodig hadden.
Ze kregen genoeg water uit de beek, maar toen de man hen uitlegde dat ze vrijer zouden worden
en overal heen zouden kunnen gaan, stemden ze in.
De ijdele kersenboom was de eerste die ermee akkoord ging.
Zij wilde altijd al danseres worden.
'Hoe komen we aan dat water van boven?' vroeg ze.

Daar wist de man wel wat op. Hij had tuinslangen bij zich en zagen.
Zijn brutale kinderen hielpen een handje. Een voor een werden de bomen doorgezaagd.
Er werd een tuinslang in hun takken geklemd, die aangesloten was op de waterleiding.
Ze vielen niet, omdat ze elkaar nog een beetje in evenwicht hielden.
De man lachte in z'n vuile vuist toen het werk klaar was.
'Haha!' dacht hij, 'Morgen maak ik een groot vuur om ze te verbranden.'

En hoe voelden de bomen zich?
Aanvankelijk verrukt, min of meer high in de bol, maar gaandeweg zieker en dodelijk vermoeid.
Ze begonnen te zuchten en te klagen.
Sommige deden een soort oefeningen om overeind te blijven, andere kregen stressverschijnselen
en weer andere beraadslaagden met elkaar en hielden studiebijeenkomsten om het probleem op te lossen.
De stekelige den riep steeds maar dat ze moesten samenwerken,
wat erg raar klonk uit haar mond. Alleen de wijnstok snikte.
Haar hout was volkomen waardeloos nu zij geen vruchten meer kon voortbrengen.
Haar enige hoop was op de Bosplanter gericht. Wanneer zou Hij komen?

Ze had niet tevergeefs gewacht.
Toen de Bosplanter ontdekte wat er was gebeurd, werd Hij woedend.
Samen met zijn Zoon bekeken ze de ravage.
Er was maar een zuchtje wind nodig om alle bomen te doen vallen.
Hier moest een groot reddingsplan opgezet worden. De Zoon offerde zichzelf op.

Op het moment dat de kerel de bomen naar het vuur begon te slepen sprong Hij hem op de nek.
Het werd een hevig gevecht, waarbij rake klappen werden uitgedeeld en veel bloed vloeide.
Maar tenslotte werd de bedrieger uitgeschakeld en de bomen uit het vuur gerukt.

En bleef de Bosplanter nu voor altijd met zijn vernielde boomgaard zitten?
Welnee. Samen met zijn Zoon herstelden zij de tuin.
Hij werd nog mooier dan eerst. Van de omgehakte bomen werd een prachtig huis gebouwd voor hen beiden.
Tot in lengte van dagen genoten ze met volle teugen van hun schitterende schepping.