Sickmaninbed-04In het Schotse hoogland bezocht ik eens de hut van een oude herder.
Ergens op de verre heide stond de hut waar deze godvrezend man woonde.
Hij was erg ziek; in de kleine kamer lag hij in bed, gesteund door kussens.
Hij leed aan grote ademnood en men kon zien dat het einde niet meer ver was.
Hij keek mij aan met zijn diepliggende ogen en daar lag zo'n angst in, dat ik wel alles wilde doen om hem te helpen.

Met stokkende stem zei hij: 'ik moet sterven en ik ben zo bang'. Ik nam mijn bijbel en las hem enkele beloften daaruit voor.
Maar hij onderbrak me en zei treurig: 'die teksten ken ik allemaal maar krijg er geen troost uit'.
'U gelooft toch in de Here Jezus?'
'Met mijn gehele hart 'kwam er direct.
'Dat is toch voldoende om veilig te zijn?'

'Ja, maar toch ben ik bang - zo bang!'
Ik sloeg Psalm 23 op en vroeg:
'herinnert u zich wat er staat in Psalm 23?'
'Herinneren? 'zei hij heftig, 'die psalm kende ik al voordat u geboren werd en die heb ik op de heide al honderden malen gelezen.' Maar één vers kent u toch niet goed', en ik las langzaam het vers voor. 'Al ging ik ook in een dal der schaduw des doods,
ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt met mij. U hebt toch zo dikwijls gezien dat de schaduw over het dal kwam.
Was u dan bang voor die schaduw?'
Bang zijn? Nee, David Donaldson heeft dapper bloed in zijn aderen en voor zoiets zou ik nooit angstig zijn'. 'Maar dacht u dan dat die schaduw zou blijven en de zon nooit meer zou gaan schijnen?' 'Nee, zo dom ben ik ook niet'.
'En toch bent u nu bang voor een schaduw.
Hij keek me ongelovig aan. 'Ja', ging ik verder
'de schaduwen van de dood komen een korte poos over u en maken dat u de stralen van Gods genadezon niet kunt zien.
Het is maar een schaduw….!'

Met bevende handen bedekte de oude schaapherder zijn gezicht en een paar minuten zei hij niets.
Dan zakten zijn handen op de deken en zei hij als tegen zichzelf: 'wonderlijk, dat vers heb ik wel honderden malen gelezen, maar nooit zo begrepen als nu. Bang zijn voor een schaduw, een schaduw'.
Dan keek hij mij aan, zijn gezicht straalde en hij riep, terwijl zijn handen eerbiedig naar boven wezen: 'ja, nu zie ik het - de dood is maar een schaduw als Christus er achter staat
- een schaduw die voorbijtrekt.
Nee, nu ben ik niet bang meer'.

Maak uzelf niets wijs. Wanneer u nog onbekeerd bent en de dood plotseling voor u staat, is het geen schaduw maar een ontzaglijke werkelijkheid, niet een wolk, maar een verpletterende slag, die u brengt waar de verlorenen zijn.
Wie daar geen angst voor heeft, is roekeloos en God moge u van deze waanzin bevrijden.
Na de dood volgt het oordeel.
Maar als u daar werkelijk angst voor hebt, mogen we u op Christus wijzen, die stierf 'om veler zonden te dragen', Hebr. 9:28 Alzo ook Christus, eenmaal geofferd zijnde om veler zonden weg te nemen, zal ten anderen male zonder zonde gezien worden van hen die Hem verwachten tot zaligheid.
Kom in vertrouwen tot Hem, belijd uw zonden en ze zijn u vergeven. De dood kan u dan geen kwaad doen: het is een schaduw geworden en Christus brengt u er doorheen!